Ecosysteemdiensten van verschillende types grasland in kaart gebracht |
|
|
|
|
 |
| 59 sec |
In een studie heeft het Louis Bolk Instituut de ecosysteemdiensten van verschillende types grasland in vergelijking met bouwland in beeld gebracht. Dit kan benut worden bij integrale afwegingen. De studie is tot stand gekomen op initiatief van het Louis Bolk Instituut met financiering van ZuivelNL.
| Visuele representatie van ecosysteemdiensten die bouwland, blijvend grasland, tijdelijk grasland en semi-natuurlijk grasland leveren. |
Grasland scoort, in variabele mate, beter dan bouwland op de ecosysteemdiensten bodemkwaliteit, waterregulering, CO2-opslag, waterkwaliteit, bovengrondse plus ondergrondse biodiversiteit en landschap. Semi-natuurlijk grasland draagt in grote mate bij aan de levering van ecosysteemdiensten, maar heeft een laag producerend vermogen.
Tijdelijk en blijvend productief grasland, nemen voor veel ecosysteemdiensten een positie in tussen bouwland en semi-natuurlijk grasland, met uitzondering van ammoniak en lachgas. Daarnaast scoort blijvend grasland even goed of beter dan semi-natuurlijk grasland op de ecosysteemdiensten bodemkwaliteit, waterregulering, CO2-opslag en ondergrondse biodiversiteit; vooral samenhangend met een hoge en stabiele organische stoftoevoer en weinig bodembewerkingen.
Hoofddoel
De productie van voedsel of veevoer is het hoofddoel van veel landbouwgrond en wordt in dit vergelijk als uitgangspunt genomen. Het Louis Bolk Instituut legt het accent daarnaast op meer onderbelichte ecosysteemdiensten van verschillende types grasland in vergelijking met bouwland. In een brochure en achterliggend memo, beogen de onderzoekers de effecten van een vermindering van het graslandareaal expliciet te maken, zodat dit kan bijdragen aan onderbouwd integraal beleid.
Sturing
Zonder sturing is grootschalige omzetting van grasland naar bouwland waarschijnlijk, wat een sterke achteruitgang betekent van de ecosysteemdiensten die deze percelen leveren: alle indicatoren zullen dalen, met uitzondering van de emissie van ammoniak en lachgas. Het geeft, tijdelijk, ook een sterke toename in de uitstoot van broeikasgassen, naast een sterk verhoogde nitraatuitspoeling. Daarmee verdwijnen de klimaat- en waterkwaliteitsdoelen voor landbouwgronden jarenlang verder uit beeld. Een combinatie van directe en indirecte sturing zijn volgens de onderzoekers noodzakelijk om deze trend te keren.
Bron: Louis Bolk Instituut
| LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
| Er zijn nog geen reacties. |
|