Guy Oldenkotte,
donderdag 1 april 2021 |
|
| 332 sec |
Comité risicobeoordeling gevraagd nieuwe informatie over microplastics in overweging te nemen
Tegen de verwachtingen in koos het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) er in februari voor om het oordeel van zijn twee subcommissies betreffende microplastics vooralsnog niet bij de Europese Commissie in te dienen. Waarom niet en wat betekent dit voor de toekomst?
CEN/TR 17519 geeft onder andere het advies een mat te kiezen die minder splash veroorzaakt. |
Toen het ECHA medio december bekendmaakte dat ook het Comité sociaaleconomisch analyse (SEAC) zijn oordeel had ingediend, mocht dat in feite geen naam hebben. Het gehele proces verliep tot op dat moment zoals was voorzien. Sinds de opening van het dossier omtrent de vraag of de Europese Commissie de verkoop van microplastics als toevoeging aan producten moest verbieden, om zo het probleem van microplasticvervuiling te keren, verliep het hele proces volgens planning. Het ECHA had inmiddels de beschikbare literatuur, de industrie en de markt geraadpleegd en voorlopige opinies geschreven, en stond open voor feedback op die documenten. Zo kon het Comité risicobeoordeling (RAC) in juni vorig jaar kenbaar maken dat het besloten had om het voorgestelde verbod op de verkoop van plastics met een diameter kleiner dan 5 mm te steunen. Het RAC was wel zo coulant om de optie met een overgangsperiode van zes jaar te adviseren. Dat zou de betrokkenen voldoende tijd moeten geven om op de ontwikkelingen in te spelen. Ook het eindoordeel van het SEAC kwam volgens planning, ware het niet dat de motivatie voor de keuze om geen voorkeur uit te spreken omtrent de beoordeelde opties voor risicobeheer, maar die keuze te laten afhangen van beleidsprioriteiten, over de feestdagen heen werd getild. Dat was de eerste indicatie dat niet alles pais en vree was. Dat werd pas echt duidelijk in februari, toen het ECHA het RAC verzocht om een aanvullende mening uit te werken.
| Er zijn maar weinig landen waar men de sneeuw van het veld haalt. |
|
|
Nieuwe informatie
Aanleiding voor dat besluit waren onder meer de publicatie van Technisch Rapport 17519 door het Europees Comité voor normalisatie (CEN) en de resultaten van een onderzoek door Magnusson en Mácsik van het Zweedse adviesbureau Ecoloop. Die kwamen tot de conclusie dat bij een derdegeneratie-kunstgrasveld dat voorzien is van de juiste maatregelen de verspreiding van infill kan worden teruggebracht tot 2 gr/m2. In Technisch Rapport 17519 van het CEN staat beschreven welke maatregelen daarvoor kunnen worden getroffen. Beide documenten werden pas openbaar nadat het RAC zijn beoordeling al had ingediend. Omdat het SEAC wel de mogelijkheid had gehad om de kennis uit die studies mee te wegen, besloot het ECHA dat ook het RAC de kans moest krijgen om dit te doen. Dit omdat het RAC in juni niets anders restte dan op basis van de toen beschikbare informatie te concluderen dat niet aangenomen mocht worden dat de verspreiding van infill geminimaliseerd kon worden tot een maximum van 7 gr/m2, waarvan het SEAC al bij aanvang van het hele proces had gezegd dit te willen accepteren. Ook vreesde het RAC destijds dat de toepassing van dergelijke maatregelen onvoldoende geadviseerd of verplicht kon worden door de afwezigheid van Europese regels en aanbevelingen. Daarom heeft het ECHA het RAC formeel verzocht de publicaties te lezen, te bespreken en waar nodig zijn mening te heroverwegen.
| Elke machine moet voor het verlaten van het veld goed worden schoongemaakt. |
|
|
Wat is de waarde van CEN/TR 17519?
In CEN/TR 17519 (Guidance on how to minimize infill dispersion into the environment) staat beschreven wat er allemaal gedaan kan worden om de verspreiding van infill uit een kunstgrasveld te minimaliseren. Het document kan besteld worden bij de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). In dit document worden de voorwaarden besproken waaraan een kunstgrastapijt en de opbouw en vormgeving van een kunstgrassysteem moeten voldoen, de wijze van onderhoud en de manier waarop het kunstgras verwijderd moet worden zonder dat er infill in de omgeving terechtkomt. Daarnaast gaat het over de technische ontwerpen van mogelijke oplossingen, zoals uitlooproosters, schoenborstels, kantplanken, betonplaten en speciale drainagesystemen. CEN/TR 17519 is bovenal een advies, maar wel één dat inmiddels door FIFA, de Wereldrugbybond, de FIH en een hele rij andere bonden is omarmd en waaraan zij refereren. Zo is veel van de informatie uit CEN/TR 17519 nu ook te vinden in het FIFA-handboek voor testmethodes, terwijl de KNVB de kennis heeft verwerkt in de veldenkeuzetool op zijn website. Die omarming van een Europees advies door alle relevante internationale sportbonden is nu mede de reden dat het ECHA het RAC heeft gevraagd te kijken of de publicatie van CEN/TR 17519 een toereikend antwoord is op het voorbehoud dat het RAC vorig jaar juni nog uitsprak.
Wat is de conclusie van Ecoloop?
Toen vorig jaar eenmaal duidelijk werd wat de inhoud van CEN/TR 17519 zou worden, heeft de ESTC - EMEA Synthetic Turf Council de consultants van het Zweedse Ecoloop gevraagd om de effectiviteit van de besproken oplossingen te onderzoeken. In navolging van het ECHA deden ook de consultants Magnusson en Mácsik literatuuronderzoek. Zij adviseren nu om voor elk kunstgrasveld drie zones vast te stellen: het speelveld zelf, het gehele veld tot aan de omheining, en een zone die alles buiten het speelveld bestrijkt. Zolang de infill binnen de omheining van een veld blijft, stellen de auteurs, is de verspreiding ervan niet problematisch, omdat het daar hoort te zijn. Dat wordt het pas in de zone daarbuiten, waar het in het milieu terechtkomt. Het opvallendste aan het onderzoek is dat Magnusson en Mácsik de uitgangspunten van het ECHA nadrukkelijk nuanceren. Al bij aanvang van het dossier koos het ECHA er namelijk voor om, bij gebrek aan voldoende onafhankelijk gestaafde meningen, alle kunstgrassystemen in heel Europa over één kam te scheren. De benchmark was daarbij de microplasticvervuiling door rubber-ingestrooide velden die in Scandinavië in de winter was geconstateerd. Magnusson en Mácsik concluderen nu dat het klakkeloos verwijderen van sneeuw van zo'n veld ertoe kan leiden dat er circa 900 kg infill per jaar uit het veld verdwijnt. In de meeste landen legt men de trainingen en competities echter stil bij zware winterse omstandigheden. De conclusie die het ECHA destijds trok, is dus niet representatief voor alle kunstgrasvelden in Europa, zo is hun conclusie, waardoor de rol van kunstgras minder ernstig is dan het ECHA doet voorkomen.
| Kantplanken en veegruimtes moeten een integraal onderdeel van een kunstgrasveld zijn. |
|
|
Hoe kun je verspreiding beperken?
Magnusson en Mácsik merken op dat een kunstgrasveld waarvan de sneeuw niet wordt geruimd 'slechts' 467 kg infill per veld per jaar aan de omgeving verliest. Bovendien trekken ze de opmerkelijke conclusie dat het onderhoudsmateriaal de grootste bron van ongewenste verspreiding is. Door elk veld te voorzien van eigen materialen, kan de verspreiding van infill nog verder worden verminderd. Een derdegeneratie-kunstgrasveld met eigen onderhoudsmateriaal dat altijd binnen de grenzen van het veld blijft, verliest slechts 252 kg infill per veld per jaar. Worden er kantplanken om dat veld heen geplaatst, dan gaat die hoeveelheid verder omlaag naar slechts 127 kg per veld per jaar. Borstels waaraan spelers hun schoenen kunnen afvegen, halen daar nog eens 79 kg per veld per jaar vanaf, terwijl het schoonmaken van onderhoudsmachines die het veld verlaten nog een besparing van 18 kg per jaar kan opleveren. Ten slotte kan overwogen worden om filters in de drainage rondom het veld te plaatsen. In dat geval kan er 15 kg infill extra per veld per jaar worden teruggewonnen. De combinatie van een slim ontworpen kunstgrassysteem met weinig splash en verschillende beheersmaatregelen kan ertoe leiden dat een kunstgrasveld 98 procent minder infill verliest dan waar het ECHA aanvankelijk van uitging. Volgens Magnusson en Mácsik zou het verlies beperkt blijven tot slechts 15 kg infill per jaar per veld in plaats van de veronderstelde 52 kg. Natuurlijk zijn de cijfers indicatief. Toch wil het ECHA er zeker van zijn dat de door Magnusson en Mácsik geopperde besparing ook daadwerkelijk kan worden bereikt; daarom is het RAC gevraagd om dit te onderzoeken.
|
Door elk veld te voorzien van eigen materialen, kan de verspreiding van infill nog verder worden verminderd
| |
|
En nu?
Om geen onnodige vertraging op te lopen, is het RAC verzocht zijn bijgewerkte oordeel uiterlijk in juni dit jaar aan te leveren. In dat geval kan het ECHA beide meningen volgens planning aan de Europese Commissie doorgeven. Welke invloed de nieuwe informatie heeft op het oordeel dat het RAC vorig jaar gaf, valt moeilijk te voorspellen. Volgens de geruchten zouden de leden van het RAC er nog altijd niet van overtuigd zijn dat er dispensatie moet worden verleend voor het voorgestelde verbod als het gaat om infill voor kunstgrasvelden. Hoe je het ook wendt of keert, het ECHA blijft van mening dat infill uit kunstgras de grootste bron van microplasticvervuiling is. De Europese Commissie wil vóór 2040 een reductie van 400.000 ton microplasticvervuiling bereiken en een verbod op infill voor kunstgras brengt de EC met grote stappen snel thuis. Vooralsnog gaat men ervan uit dat alle Europese kunstgrasvelden tezamen jaarlijks 16.000 ton microplastics het milieu in brengen.
| Minder verspreiding van infill kan worden bereikt door het treffen van maatregelen. |
|
|
Vanaf juni zullen de Europese lidstaten het oordeel van het ECHA gaan bespreken. Vóór het einde van het jaar wordt dan beslist over het voorstel om de verkoop van microplastics als toevoeging al dan niet te verbieden. Dat besluit betreft dan alle industrieën, inclusief die voor tandpasta, make-up en verf, slechts drie van de vele voorbeelden van consumentenproducten waarin ook microplastics worden gebruikt. Komt men tot een besluit, dan zal dit eerst nog moeten worden getoetst. Dat proces duurt drie maanden, zodat het besluit van de Europese Commissie pas vanaf begin 2022 van kracht kan zijn. Eén optie is om de verkoop van infill over zes jaar definitief te verbieden, de andere om het materiaal te tolereren, op voorwaarde dat kunstgrasvelden voorzien zijn van maatregelen die verspreiding buiten het veld minimaliseren tot 15 kg per jaar per veld. De branchevereniging BSNC werkt momenteel aan een nieuwe versie van het zorgplichtdocument, waarin veel van de noodzakelijke maatregelen worden beschreven. Ook de BSNC heeft een duidelijke mening: niet alleen de verspreiding van rubber infill is ongewenst, ook de verspreiding van natuurlijke infill moet worden geminimaliseerd - al is het alleen al om te voorkomen dat uw investering letterlijk wegvloeit naar de wijde omgeving. Het lijkt daarom onontkoombaar dat er in maatregelen wordt geïnvesteerd, óf dat er nadrukkelijk naar alternatieven wordt gekeken. De tijd dat een kunstgrassysteem alleen op basis van de laagste prijs gekozen werd, is namelijk voorbij.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Fleetexpo
|
woensdag 13 november 2024 t/m donderdag 14 november 2024 |
|
|
|
|
|
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|