Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

DLF mikt met graszaad op groene horizon

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Bart Mullink, zaterdag 27 maart 2021
425 sec


'Duurzaamheid is de niet te vermijden toekomst'

Voor producenten en leveranciers zoals DLF is een duurzaamheidsstrategie geen optie, maar noodzaak, menen Hendrik Nagelhoud en Peter de Bruijn. Namens de internationale graszaadgigant lichten ze de ingrijpende opgave toe waarvoor ze samen met stakeholders staan. De groene agenda van de EU geeft de richting aan.

Peter de Bruijn
Peter de Bruijn

De Europese Unie heeft de weg uitgezet naar een klimaatneutraal Europa in 2050. Overheidsinstanties, burgers, bedrijven, ze moeten allemaal hun steentje bijdragen, zo verklaren verkoopleider Hendrik Nagelhoud en algemeen directeur Peter de Bruijn namens DLF. Europa heeft zijn Green Deal; DLF speelt hierop in met als slogan Seeding the Green Future.

Het bedrijf is op alle continenten actief en alleen al in Europa goed voor een jaarproductie van 240.000 ton graszaad. Bij de verduurzamingopgave ziet het een belangrijke rol weggelegd voor zichzelf en de groensector in zijn geheel. De opgave is een dubbele: enerzijds preventie, oftewel klimaatverandering tegengaan door CO2-reductie, en anderzijds aanpassing oftewel adaptatie aan niettemin optredende veranderingen. Preventie gebeurt door een zo groot mogelijke reductie van de CO2-uitstoot. Veranderingen waarvoor een adaptatieprogramma noodzakelijk begint te worden, zijn onder andere meer droogte, extreme neerslag en verzilting. Het antwoord van DLF is de ontwikkeling van graszaadmengsels waarmee velden beter tegen die omstandigheden zijn opgewassen. En daarnaast, als het even kan, ook bijdragen aan de preventiedoelstelling.

De Deense testvelden van DLF met regelbare grondwaterstand

Investeringen

De productieketen van DLF strekt zich uit van de productie van zaad tot de verwerking, verpakking en afzet ervan. Een verzoek van ook de Nederlandse overheid aan bedrijven om in hun keten de CO2-voetafdruk te verkleinen, is aangekomen. De Bruijn: 'De bedoeling is dat we efficiënter omgaan met energie. Dat leidde tot de vraag hoe groot ons verbruik is en een plan om dat te verminderen. Na een paar jaar komt de overheid terug om te vragen wat er is bereikt. Ik kan me voorstellen dat de vrijblijvendheid er een keer vanaf gaat, opdat bedrijven hun inspanningen opschroeven. Ondernemers zien vaak op tegen de investeringen. Een bonus-malussysteem zal ze helpen de benodigde stappen toch te zetten.'


Vooralsnog blijft het van de overheid een vriendelijk doch dringend verzoek. De Bruijn zegt echter genoeg reden te zien om toch al voortvarend aan de slag te gaan, zelfs al zijn forse investeringen nodig. Want de inspanningen leveren de onderneming naar zijn zeggen veel op en wel op twee manieren: 'Ten eerste de kosten die omlaaggaan. Terugverdienen gebeurt zeker niet altijd snel, maar als je een beetje over de termijn van je investeringen heen durft te kijken, ben je door de lagere energiekosten op termijn alsnog economischer uit.'

'Ten tweede', vervolgt hij, 'zijn er onze klanten. Hun rol is momenteel zelfs nog belangrijker dan die van de overheid, denk ik. Ze beginnen ons steeds vaker te bevragen over duurzaamheidsthema's. Ben je met je producten duurzamer dan concurrenten en kun je dat aantonen: zulke dingen willen ze weten.' Kortom, behalve van overheden komt de druk ook van private partijen. 'Die selecteren mede op basis daarvan hun leveranciers. Ze willen zich graag onderscheiden als de beste in duurzaamheid in de hele keten. Daarmee schermen ze dan weer tegenover hun klanten.'

Score

De Bruijn noemt ter illustratie een internationale graszaadafnemer, die al zijn toeleveranciers, waaronder DLF, beoordeelt aan de hand van tal van vragen over de duurzaamheid in hun keten, van productie tot en met verpakking en transport. Kandidaat-leveranciers die relatief laag scoren, vallen af. Ook aanbestedende diensten van overheden hebben dit soort zogeheten duurzaamheidsladders ontdekt. De score op een dergelijke ladder kan mede bepalend zijn voor het wel of niet krijgen van een opdracht.


Volop reden dus om zo schoon en CO2-arm mogelijk te willen werken. Voor de Nederlandse DLF-vestiging leidt dit tot investeringen in het kantoor en de fabriek in Kapelle, in energie-efficiëntere verlichting, elektrische heftrucks en een efficiëntere graszaadverwerking. 'Ook wordt gewerkt aan de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsmateriaal. Vervoer van graszaad gebeurt vaker in bulk in plaats van in bigbags en zakken, zoals we gewend waren.' Dat kan volgens De Bruin uitstekend als het voor de verkoop toch nog een keer opnieuw moet worden verpakt. 'Alleen voor de eindgebruiker is er nog een plastic zak.'
Alle transportmiddelen worden tegen het licht gehouden. Dieselauto's van DLF-medewerkers maken plaats voor elektrische. Bij vrachtververvoer is de inspanning gericht op het terugbrengen van de hoeveelheid brandstof per vervoerde vracht. 'We doen dat samen met onze transporteurs, want we hebben geen eigen vrachtauto's. Voor vervoer vanuit Denemarken, de grootste graszaadproducent, rijdt voor ons een vrachtwagen op gas.'


'Bedrijven eisen dat hun leveranciers goed scoren op duurzaamheid'

De ambities van DLF bestrijken de hele eigen productieketen én de prestaties van de eindproducten in de gebruiksfase. Oftewel: vanaf het veredelingsproces dat voorafgaat aan de productie, tot het beheer van de ingezaaide velden erna. Sportvelden, golfbanen, openbaar groen, weilanden, particuliere tuinen: overal waar gras groeit, valt duurzaamheidswinst te behalen, is de boodschap. De bijdrage van DLF aan een groene toekomst moet te vinden zijn in zowel de bedrijfsprocessen als de producten. De Bruijn: 'Die twee gaan hand in hand.'

Wortelstelsel

DLF heeft grasrassen ontwikkeld die het bij droogte langer volhouden dankzij diepere wortelgroei. Volgens Nagelhoud houden die zich hierdoor tevens beter bij extreme neerslag. Ook gaan ze zo efficiënter om met de voeding in de bodem. Stikstof die vroeger uitspoelde, wordt dieper in de grond alsnog door de wortels opgepikt. Als gevolg hiervan is minder kunstmest nodig; nog een puntje voor duurzaamheid.
Het uitgebreidere wortelstelsel, zo vervolgt hij zijn toelichting, houdt de ondergrond losser, waardoor de afwatering verbetert. Ook zorgt het voor meer organisch materiaal in de bodem, waardoor die meer water vasthoudt. Dit terwijl de toplaag schraal kan blijven. Dat laatste is van belang voor de bespeelbaarheid: wel enige, maar niet teveel organische stof, opdat overtollig water snel verdwijnt. 'We gingen altijd voor schrale velden, die dan nog steeds goed bespeelbaar waren. Maar in tijden van extreme droogte ontstaan er dan problemen. Dan heb je juist extra water nodig in die toplaag.' Beregening heeft zijn grenzen; diepere wortels helpen gelukkig ook. 'Het zou gangbaar moeten worden dat je beregent op basis van sensoring om planten gerichter te ondersteunen. Ook omdat je met te vaak beregenen een zwakke beworteling in stand houdt.'


Hendrik Nagelhoud

Richtlijnen

Slim te werk gaan bij aanleg en beheer is dus meer dan ooit nodig, maar Nagelhoud ziet in de praktijk dat het kennisniveau over sportvelden onder druk staat. 'Vooral bij gemeenten, die in toenemende mate afhankelijk zijn van externe advisering, schort het vaak aan relevante kennis over bodemanagement, terwijl ze die kennis vroeger gewoon zelf in huis hadden.' Hij vervolgt: 'Beoordeling van sportvelden gebeurt nog te veel alleen op basis van wat er boven het maaiveld te zien is en te weinig op wat daaronder gebeurt.' Bij het (opnieuw) aanleggen van een veld zou een beheerder zich bewuster moeten afvragen of werken volgens de gangbare richtlijnen nog wel voldoet. Dit allemaal met het oog op bespeelbaarheid, doelmatig beheer en de spreekwoordelijke te zaaien groene toekomst.
Beregening wordt vrijwel overal minder vanzelfsprekend, noemt hij als voorbeeld. In veel gebieden hebben we gezien dat er in droge periodes te weinig water beschikbaar was. 'Soms is er wel water, maar mag je dat niet gebruiken omdat andere bestemmingen voorgaan. Daarnaast neemt de verzilting toe, waardoor water minder geschikt is voor beregening.'


Vooral in het westen van het land wordt beregeningswater, zo constateert hij, op steeds meer plaatsen brak en neemt het zoutgehalte van het brakke water ook verder toe. Dat probleem speelt bovendien het meest in periodes waarin water voor beregening het hardste nodig is. Want extreme droogte leidt tot lage rivierafvoeren. Het gevolg is minder aanvoer van zoet water, waardoor het zoute zeewater bij gebrek aan tegendruk verder het land in trekt. Daarnaast zorgt de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging voor toenemende zoute kwel.
Zoveel mogelijk tegengaan van verzilting is een schone taak voor de waterbeheerders. De bijdrage van DLF is het aanbieden van grassoorten met een grotere zouttolerantie - wat niet betekent dat ze zoutminnend zijn. Zoet water houdt de voorkeur; een overdaad aan zout kan ook een veld dat is ingezaaid met een relatief zouttolerant mengsel zoals 4salt van DLF uiteindelijk fataal worden. 'Deze mengsels houden het evenwel langer vol.' Spelen op natuurgras blijft, zo is het doel, nog lang een reële mogelijkheid, waarmee traditionele sportveldgrassen het door verzilting echter moeilijk beginnen te krijgen.


Laboratoriumonderzoek in het kader van de ontwikkeling van nieuwe variëteiten

Veredeling

Grassen met een grotere zoutbestendigheid zijn net als dieper wortelende soorten voortgekomen uit het veredelingsprogramma van DLF. Zo zijn eigenschappen ontwikkeld die volgens de twee DLF-mannen extra waarde bieden, nog boven op de criteria van de Grasgids. 'Aangezien de vereisten wegens klimaatverandering en andere duurzaamheidsdoelen snel veranderen, verwachten we op dit vlak een ontwikkeling in de richting van nieuw ontwikkelde graszaadmengsels.'


Natuurgras kan dankzij nieuwe rassen volgens het tweetal overal 'een perfecte optie' blijven. Een duurzame, bovendien. Ze zien op sportcomplexen de laatste tijd een herwaardering van spelen op natuurgras. Op golfbanen is gras sowieso vanzelfsprekend gebleven, maar ook daar moeten beheerders een antwoord vinden op vraagstukken ten aanzien van waterschaarste, verzilting en bemesting. Net als in tuinen en openbare gebieden in de stad, waar groen het vaker moet winnen van steen. De Bruijn: 'Dat draagt bij aan een leefbare stad. Mensen waarderen een groene omgeving, die op hete dagen ook zorgt voor wat extra verkoeling.' Nagelhoud: 'Probeer op een warme zomerdag maar eens op je blote voeten te lopen over een kunstgrasveld, een betonpad en een grasveld. Dan voel je het verschil meteen.'
De Bruijn besluit: 'Bij duurzaamheid gaat het zowel om de producten die je maakt als het productieproces. De ontwikkeling is onontkoombaar en als bedrijf moet je op tijd je zaken voor elkaar hebben.' Nagelhoud formuleert het nog iets stelliger: 'Vanuit alle richtingen: politiek, economie, techniek en niet te vergeten alle mensen die betrokken zijn bij de sport of bij hun buurt, gaat de beweging dezelfde kant op. Als je daarin niet wil meegaan, heb je echt oogkleppen op.'


Genetische eigenschappen gras preciezer in beeld

Nieuwe rassen ontwikkelen gebeurt door veredeling. DLF voert die uit in samenwerking met Deense universiteiten, waaronder die van Kopenhagen. 'Die brengen voor ons het volledige genoom van grassen in kaart', legt Nagelhoud uit. 'Zo weten we precies welke genen verantwoordelijk zijn voor welke eigenschappen. Dankzij die kennis kunnen we efficiënter kruisen en selecteren op gewenste eigenschappen. Zo kunnen we sneller inspelen op veranderende markten.'
Op proefvelden met een regelbare grondwaterstand is het mogelijk om precies te onderzoeken tot hoe diep de verkregen grassen daadwerkelijk water uit de grond opnemen. Zo komen meer en minder droogtegevoelige variëteiten helder in beeld.

Vooruitkijken

Net als bij klimaatbeleid is het bij veredeling zaak ver vooruit te kijken. 'De ontwikkeling van een nieuwe soort kost veel tijd; voor je die op de markt kunt brengen, ben je zo tien jaar verder.' Nu pas beginnen met het oog op de klimaatopgave zou rijkelijk laat zijn. DLF prijst zich gelukkig dat de eigenschappen die nu van pas komen, al eerder uit het veredelingsprogramma waren voortgekomen. 'Dat is niet iets dat je precies kunt plannen; het is deels ook een kwestie van geluk dat eigenschappen die nu zo dringend gewenst zijn op een gegeven moment uit kruisingen naar voren kwamen. In ons huidige researchproces richten we ons uiteraard doelbewust op een verdere veredeling op basis van duurzame kenmerken.'


Dieper wortelend gras wordt nu aangeprezen omdat het sterker is en klimaatbestendiger. Daarbovenop draagt het ook nog bij aan andere duurzaamheidsdoelen, zoals minder kunstmest en minder onkruid dat tussen het gras de kop opsteekt en dat anders zou moeten worden bestreden. Een sterke gesloten grasmat is van belang om onkruidgroei te voorkomen. Hieraan kan veldbeemd een nuttige bijdrage leveren. Omdat veldbeemd het in de ontkiemingfase qua snelheid aflegt tegen Engels raaigras, is het de kunst om een flink aandeel veldbeemd te realiseren. DLF beoefent die door de zaadjes te voorzien van een voedzame coating. Die zorgt voor een groeispurt direct na het kiemen. Hierna laat het veldbeemd zich een stuk moeilijker verdringen.

Tetraploïde

Een belangrijke stap vooruit noemt Nagelhoud verder het beschikbaar komen van zogeheten tetraploïde varianten voor sportvelden en gazons. Tetraploïde houdt in dat de chromosomen van de plant een viervoudige (tetra) streng vormen in plaats van de gebruikelijke dubbele (diploïde). Het is eigenlijk een foutje van de natuur, wat soms slechtere planten oplevert en soms ook veel betere. 'Met die betere gaan we in de veredeling door. Zo kregen we soorten die dieper wortelen, een grotere zouttolerantie hebben, efficiënter omgaan met voeding, sneller herstellen na speelschade en ook bij lagere temperaturen nog kiemen, tot zelfs in de winter. Behalve dat dit goed is voor de bespeelbaarheid, krijgt onkruid zo nog minder kans.'
In de landbouw zijn tetraploïde grassen al decennia gangbaar, verklaart hij. Het bezwaar voor gazons en sportvelden was eerst de grove bladstructuur. DLF slaagde erin ze door verdere veredeling meer te laten lijken op het in de sport vertrouwde gras. De ontwikkelingen blijven doorgaan, verzekeren de DLF'ers. Ze verwachten in elk geval nog een verdere verfijning van tetraploïde grassen, afgestemd op het beoogde diverse gebruik.


Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

AGENDA
Sport Innovatiedagen Milati en partners
woensdag 22 mei 2024
t/m donderdag 10 oktober 2024
Spoga+gafa Keulen
zondag 16 juni 2024
t/m dinsdag 18 juni 2024
Kennisdag over natuurinclusieve sportlocaties
woensdag 26 juni 2024
t/m woensdag 26 juni 2024
Groentechniek Holland 2024
woensdag 11 september 2024
t/m zaterdag 14 september 2024

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER