Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

White paper: selectie en bouw van tennisconstructies

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Guy Oldenkotte, dinsdag 23 oktober 2018
1695 sec


Alles over tennisbanen: waarop te letten, hoe te kiezen

De komende jaren zullen er meer tennisbanen gerenoveerd worden dan er nieuwe banen bij worden gebouwd. Nederland kent momenteel ruim 10.000 tennisbanen, waarvan naar schatting een derde wordt beschouwd als overtollig. Wat betekent dit wanneer een vereniging haar banen wil aanpakken?



De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) claimt dat Nederland 1,1 miljoen actieve tennissers heeft. Toch is het aantal geregistreerde leden de afgelopen jaren gestaag teruggelopen. Volgens cijfers van NOC*NSF had de KNLTB in 2017 zo’n 570.000 geregistreerde leden. Daarmee is het nog altijd de op één na grootste sportbond van ons land. Het ledental is echter maar de helft van dat van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), die in 2017 zo’n 1.217.000 leden had, en slechts een fractie meer dan dat van Sportvisserij Nederland. Die bond bleef vorig jaar stabiel op 562.000 leden steken. Het verschil in ledenaantal van 12.000 rechtvaardigt de vraag of de KNLTB eind 2018 nog altijd de op één na grootste sportbond van het land zal zijn. Sinds 2009 zien we in Nederland een duidelijke trend waarbij de georganiseerde sporten terrein verliezen ten opzichte van de ongeorganiseerde sporten. Op de website Consultancy.nl is op een rij gezet wat dat voor het tennis betekent.

Afbeelding: grafiek (Aantal-tennisverenigingen-en-KNLTB-leden bron Consultancy.nl)

Uit de afbeelding blijkt duidelijk hoe de terugloop van het aantal geregistreerde tennissers de afgelopen jaren is verlopen: van bijna 700.000 leden in 2009 naar 570.000 dit jaar. Die terugloop van actieve tennissers heeft ook zijn weerslag gehad op het aantal accommodaties. In het meest recente jaarverslag (dat van 2017) spreekt de KNLTB van 1.700 verenigingen, die gebruikmaken van 1.671 tennisaccommodaties. De harde realiteit is echter dat het er altijd nog 65 minder zijn dan in 2005, toen tennissend Nederland terecht kon bij 1.765 verenigingen en toegang had tot meer accommodaties (Sportaccommodaties in Nederland, Mulier Instituut, 2015). Opgemerkt dient te worden dat de KNLTB alleen accommodaties noemt die bij de bond geregistreerd zijn. In de Database Sportaanbod (DSA) stonden in 2016 nog 2.067 tennisaccommodaties vermeld; op 1.998 van deze locaties waren buitenbanen aanwezig. In Tennis in Nederland (Mulier Instituut, 2015) worden fusies en opheffingen als belangrijkste reden genoemd voor de afname van het aantal clubs en accommodaties. Dat neemt niet weg dat Nederland nog altijd drie tennisaccommodaties op 25.000 inwoners telt (Sportaccommodaties in Nederland, Mulier Instituut, 2015). De accommodatiedichtheid in minder stedelijke gebieden is daarmee relatief groot. Uit cijfers van de KNLTB komt naar voren dat al die verenigingen tezamen in 2016 de beschikking hadden over 10.458 buitenbanen.

Tabel: Aantal tennisverenigingen en buitenbanen per tennisdistrict en gemiddeld aantal buitenbanen per vereniging in 2011 en 2015 (Sportaccommodaties in NL, blz. 177)

Opmerkelijk is dat het aantal buitenbanen stabiel is gebleven terwijl het aantal actieve tennissers, zeker tussen 2011 en 2015, een forse daling heeft doorgemaakt. Gemiddeld beschikken tennisverenigingen in Nederland over 6,1 banen. De richtlijn van de KNLTB gaat uit van 70 tot 90 leden per baan voor elke baan met verlichting. Voor onverlichte banen geldt een richtlijn van 50 tot 70 leden per baan. Afgaande op een ledenaantal van 570.000 in 2017 zou dat betekenen dat het de verenigingen gemiddeld aan 0,2 baan ontbreekt. Deze informatie, gekoppeld aan de constatering van NOC*NSF dat de sportparticipatie in 2017 met 3 procent is gegroeid ten opzichte van 2016 (van 61 procent naar 64 procent), zou dus als positief voor de groei van tennisbanen kunnen worden gezien.

Nederland vergrijst

Eén van de ontwikkelingen die de komende jaren hoe dan ook gaat spelen bij de vraag of nieuwe tennisbanen gewenst zijn, en zo ja, wat de criteria moeten zijn voor de ondergrond, is het feit dat Nederland vergrijst. In 2018 stijgt het aantal 65-plussers tot meer dan 3,2 miljoen. Dat is bijna 19 procent van de bevolking. Het CBS verwacht dat de vergrijzingstrend pas na 2040 wordt doorbroken; dan zal een kwart van de Nederlanders zich 65-plus mogen noemen. In Tennis in Nederland (Mulier Instituut 2015) wordt opgemerkt dat vooral kleine verenigingen, vooral die in de grensregio, moeite ondervinden bij het behouden en werven van leden.


Volgens het nationaal demografisch instituut van Nederland (Nidi) worden Nederlanders steeds ouder. Uit hun meest recente cijfers blijkt dat mannen gemiddeld bijna 80 jaar en vrouwen 83 jaar oud worden. Alles wijst erop dat de gemiddelde levensverwachting zal blijven stijgen, alhoewel de meningen uiteenlopen over de vraag waar de grenzen aan deze groei liggen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gaat in zijn meest recente bevolkingsprognose uit van een levensverwachting in 2060 van bijna 87 jaar voor mannen en 90 jaar voor vrouwen. Deze cijfers zouden nog hoger liggen indien ongezonde leefgewoonten zoals roken en ongezonde voeding teruggedrongen worden.

Figuur: CBS Bevolkingspiramide Nederland 1900 2018 en prognose 2060

De KNLTB speelt in op de vergrijzing door het ontwikkelen van een reeks programma’s voor oudere tennissers, om hen in staat te stellen op een verantwoorde, gezonde manier in beweging te blijven. In Vergrijzingsupdate 2018 (Diversions, 2018) stipt auteur William Burghout aan dat elke generatie zijn eigen wensen en verlangens heeft. Zo heeft de babyboomgeneratie (geboren tussen 1940 en 1955) een sterke drang naar vernieuwing en persoonlijke vrijheid, terwijl de generatie X (geboren tussen 1955 en 1970) juist op zoek is naar een balans. De zogenaamde pragmatische generatie (geboren tussen 1970 en 1985) wordt beschouwd als flexibele bouwers die op zoek zijn naar hun ‘ware zelf’, terwijl de veelbesproken generatie Y (geboren tussen 1985 en 2000) ‘zelfverzekerd, tolerant, zorgeloos en op zichzelf gericht’ is. Hun wensen en behoeften lopen dus sterk uiteen, ook als het gaat om tennisondergronden. Het is aan de vereniging zelf om de balans te vinden tussen datgene wat de bond aanbiedt en de ondergrondwensen van de leden.

Welke baansoort moet men kiezen?

In navolging van de afname van het aantal actieve tennissers is ook de aanleg van nieuwe tennisbanen de laatste tien jaar fors teruggelopen. Werden er in 2009 nog 450 nieuwe banen aangelegd, in 2017 was dat aantal gedaald tot tussen de 250 en 300. Nu de economie aantrekt en de vraag naar woningen toeneemt, is er hoop dat hierdoor ook de vraag naar extra of nieuwe sportaccommodaties zal toenemen. Of dat werkelijk zo zal zijn, moet nog blijken. Wel is duidelijk dat de vraag naar renovaties van tennisbanen de komende jaren fors zal toenemen. Zolang het aantal actieve spelers geen forse stijging laat zien, zal het aantal van 10.458 buitenbanen min of meer voldoende zijn.


De keuze voor een baansoort hangt af van verschillende factoren.

Beschikbaar budget
Allereerst is er de vraag welk budget de vereniging te besteden heeft. Tijdens de hoogconjunctuur konden tennisverenigingen fors sparen, maar de laatste jaren zijn bij veel verenigingen de financiële inkomsten hard teruggelopen. Sommige verenigingen moeten inmiddels hun financiële reserves al aanspreken om de vereniging draaiende te houden. Met een beetje geluk kan een deel van de werkzaamheden door de leden of vrijwilligers zelf worden gedaan. Voor de overige investeringen kan overwogen worden om:
• sponsors aan te spreken voor een extra bijdrage,
• leden op te roepen om deel te nemen aan een crowdfundingsactie,
• de gemeente te bewegen om subsidie te verstrekken voor het bieden van invulling aan een sportbehoefte in de gemeente,
• te inventariseren wat de nieuwe overheidsmaatregelen te bieden hebben, nu sportverenigingen vanaf 1 januari 2019 niet langer mogen profiteren van het btw-voordeel. Om de sportverenigingen en gemeenten tegemoet te komen, heeft de overheid twee nieuwe subsidieregelingen geïntroduceerd. (Regeling van de minister voor Medische Zorg van 12 juli 2018, kenmerk 1379613-177691-S en Regeling van de minister voor Medische Zorg van 12 juli 2018, kenmerk 1373516-177691-S)


Naast de bovenstaande mogelijkheden kan een vereniging ook aanspraak maken op steun van de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Zij kunnen een borgstelling tot 50 procent van het te financieren bedrag verstrekken. Daar is wel een maximum aan. Veel gemeenten zijn bereid om in dat geval een garantie voor de overige 50 procent te verstrekken.

Recreatief tegenover prestatief

Terwijl het aantal leden de afgelopen jaren is afgenomen, is het aantal competitiespelers juist vrij constant gebleven. Volgens het meest recente jaarverslag van de KNLTB (2017) nemen ruim 200.000 leden deel aan ten minste één van de competities. Dat is dus bijna een derde van het totaal aantal KNLTB-leden. Het aantal competitieteams dat deelneemt, is de afgelopen jaren zelfs gestegen. In 2017 namen 30.309 teams deel aan de voorjaarscompetitie (was 30.201 in 2016) en 15.083 aan de najaarscompetitie (was 13.871 in 2016). De wintercompetitie is een uitzondering: daar liep het aantal teams terug van 1.708 in 2016 naar 1.477 in 2017.


Clubs waarvan de leden uitkomen op het allerhoogste niveau, zijn verplicht om die wedstrijden op gravel te spelen. Voor de rest geldt dat de KNLTB een uitgesproken voorkeur heeft voor gravel of gravelachtige systemen als ondergrond voor officiële wedstrijden. De eisen waaraan een baan moet voldoen om te mogen worden gebruikt voor competities of toernooien, zijn allemaal vastgelegd in de verschillende regels. Sla het KNLTB Competitiereglement (CR) en Toernooireglement (TR) erop na om vast te stellen welke eisen daarvoor gelden.

Beschikbaarheid

Traditioneel werd tennis altijd beoefend tussen maart en oktober. Met de komst van de zogenaamde all-weather-banen hebben veel verenigingen van de gelegenheid gebruikgemaakt om het seizoen te rekken, zodat de leden ook ’s winters buiten kunnen spelen.


De keuze om ook in de winter tennis op de vereniging mogelijk te maken, heeft een aantal extra financiële consequenties. Zo zal die keuze leiden tot extra exploitatiekosten (zoals verwarming van de kantine en extra branduren voor de verlichting), terwijl de (kantine)inkomsten gedurende die periode beperkt zijn. Ook zal het verlengen van het seizoen meer druk op de vrijwilligers leggen. Van hen wordt verwacht dat ze de vereniging vaker en langer helpen, bijvoorbeeld door het draaien van een bardienst of het onderhouden van de baan. In aanvulling op dat laatste: door veelvuldiger gebruik is er tevens meer onderhoud nodig en wordt de afschrijvingstermijn korter.

Het zijn met name de zogenaamde all-weather-banen die verlenging van het seizoen mogelijk hebben gemaakt. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten op het gebied van aanleg en onderhoud hebben dit echter ook voor gravelbanen mogelijk gemaakt. Veel hangt daarbij af van de wijze en de frequentie van het onderhoud en van het klimaat. Zolang de winters droog en mild zijn, kan er ook in de winter op gravel gespeeld worden.

Bekendheid

De tennisverenigingen in Nederland hebben gemiddeld 366 leden (Tennis in Nederland, Mulier Instituut 2015). Veel van die leden zijn al van oudsher lid en zijn daardoor gewend aan een bepaald type baan op de vereniging. Leden die op latere leeftijd beginnen met spelen of die overstappen naar de andere vereniging, kiezen vaak voor een vereniging vanwege de aanwezige baansoort.

Wanneer besloten wordt om een baan te vervangen, moet men niet lichtzinnig omgaan met de wensen van de leden. Dat neemt niet weg dat het raadzaam is om ook onbekende of gerelateerde baansoorten te proberen. Het aantal beschikbare tennissystemen heeft de afgelopen jaren een ware vlucht genomen. Bij de laatste telling (in september 2018) stonden er 158 systemen op de NOC*NSF Sportvloerenlijst. Daarbij moet opgemerkt worden dat veel daarvan nauwelijks van elkaar verschillen en dat een groot aantal van die systemen tegenwoordig nauwelijks nog wordt geïnstalleerd.
De Sportvloerenlijst onderscheidt de volgende baansoorten voor buitentennis: kunststof, (on)gebonden mineralen, roodzandkunstgras en zandkunstgras. Voordat een definitieve keuze wordt gemaakt, is het raadzaam om eerst meerdere baanvarianten uit dezelfde categorie te proberen. Dat is de beste manier om vast te stellen welk type baan de voorkeur geniet. Omdat veel van de op de Sportvloerenlijst voorkomende systemen nauwelijks van elkaar verschillen, moet men bij het maken van die selectie goed op de details letten.


Clubdemografie

Tennis onderscheidt zich van alle andere sporten doordat het een zogenaamde lifetime-sport is. De sport kan beoefend worden door zowel de jongste jeugd als mensen op zeer hoge leeftijd. Er is een positief verband tussen het spelen van tennis en gezondheid: ‘fitheid, botdichtheid, vetpercentage, kans op hart- en vaatziekten, ontwikkeling van het anaeroob systeem, beenspieren, (oog-hand)coördinatie en wendbaarheid’ (Tennis in Nederland, Mulier Instituut 2015). Het valt daarom te begrijpen waarom de KNLTB een opmerkelijk hoog aantal spelers op leeftijd heeft.
Hoewel die voorkeuren zeker overwogen moeten worden, zal het bestuur ook moeten kijken hoe de demografie zich de komende jaren zal ontwikkelen, zowel binnen de vereniging als in de directe omgeving. Een investering in een tennisbaan moet vele jaren meegaan. Voor gravel geldt dat dat 20 jaar kan zijn. Banen op basis van kunstgras zouden het tien tot veertien jaar moeten uithouden. Daarom is het belangrijk dat die investering de goedkeuring van de leden kan wegdragen, ook op termijn.


Beperkingen

Men moet zich zeker niet laten leiden door de beperkingen, maar het is wel belangrijk om ze te inventariseren. Zaken zoals de draagkracht van de bodem, bestemmingsplannen en de vereiste vergunningen, alsmede de wijze waarop de banen onderhouden zullen worden, spelen mee.


De milieu-, bouw-, sloop- en gebruiksvergunning en de afvalbeschikking zijn tegenwoordig gebundeld in één vergunning: de omgevingsvergunning. Deze kunt u aanvragen via de website van uw gemeente of via www.omgevingsloket.nl. Dit loket kan u ook adviseren over de andere vergunningen die u nodig heeft en de stukken die u moet meesturen bij de vergunningsaanvraag.

Tennisverenigingen liggen vaak binnen de bebouwde omgeving. Om het park te kunnen uitbreiden of verbouwen, zijn daarom meerdere vergunningen nodig. Ook is het mogelijk dat de grond waarop het tennispark is gelegen, op termijn waardevol wordt voor de gemeente. Daarom is het raadzaam om eerst vast te stellen of het überhaupt loont om in nieuwe banen te investeren, of dat er beter kan worden overwogen om te verhuizen naar een nieuwe locatie. In dat geval zou de aanschaf van nieuwe tennisbanen meegenomen kunnen worden in de onderhandelingen met de gemeente.
Dankzij innovaties in de sportveldenindustrie is het tegenwoordig mogelijk om op vrijwel elke natuurlijke grondslag een tennisbaan te bouwen. Mocht blijken dat de ondergrond niet sterk genoeg is, dan zou een onderbouw op basis van schuimbeton of een mortelgebonden onderbouw een oplossing kunnen bieden. Op plaatsen waar de bodem wel sterk genoeg is, kan tegenwoordig, dankzij de invoering van de NOC*NSF-CONSTR3-norm in 2016, zelfs met een dunnere onderbouw worden gebouwd.
Ook het onderhoud kan een beperkende factor zijn, zeker wanneer de financiële middelen beperkt zijn of de vereniging sterk afhankelijk is van de inzet van vrijwilligers. Van zandkunstgrasbanen wordt aangenomen dat ze nauwelijks onderhoud vergen, maar die aanname is onterecht. Het uitgangspunt van de KNLTB is dat een baanblok van twee banen per week drie uur (gravel) of tweeënhalf uur (roodzandkunstgras) onderhoud nodig heeft, maar de stelregel is nog altijd twee uur onderhoud per week voor een blok met twee kunstgrasbanen. In absolute cijfers is dat verschil dus beperkt.


Daar komt bij dat zandkunstgrasbanen en banen met een roodzandkunstgrasmat eens in de zoveel tijd geïnspecteerd moeten worden door de banenbouwer en dat de mat dan ook grondig gezuiverd moet worden. Afspraken hierover kunnen in de onderhandelingen met de banenbouwer worden meegenomen, maar het kan ook lonen om te investeren in de opleiding van de groundsman. Als die de problemen weet op te sporen om vervolgens een plan op te stellen om ze aan te pakken, kan elke vrijwilliger elke ondergrond onderhouden.

Veel verenigingen mijden gravel, omdat ze in de veronderstelling zijn dat deze ondergrond juist veel aandacht vergt. De KNLTB probeert hier verandering in te brengen door uitvoerige informatie en cursussen te geven en erop te wijzen dat gravel niet zo arbeidsintensief is als men denkt.

Benodigde aanvullende investeringen

Ten slotte is het belangrijk om vast te stellen welke extra kosten er zijn bij het investeren in de tennisbaan. Sommige aanvullende investeringen zijn min of meer verplicht, maar de vereniging kan de werkzaamheden ook aangrijpen om de baan of het park toekomstbestendig te maken. In dat geval wordt voorkomen dat de leden of omwonenden binnen afzienbare termijn opnieuw te maken krijgen met de overlast die gepaard gaat met werkzaamheden.


De keuze voor nieuwe of extra banen heeft vaak tot gevolg dat er ook extra inrichtingsmaterialen nodig zijn. Denk daarbij aan netten en sleepnetten, een extra scheidsrechterstoel, bankjes voor de spelers, prullenbakken aan het hek en een scoresysteem.

Verharding is noodzakelijk rondom elke baan. En wie kiest voor een gravel(achtige) baan, ontkomt er niet aan om ook in een beregeningsinstallatie te investeren. Gravelbanen hebben vocht nodig om in optimale conditie te blijven.
Behalve investeringen in de baan, kan renovatie of aanleg ook leiden tot noodzakelijke investeringen in verlichting. Tot januari 2019 konden sportverenigingen hiervoor aanspraak maken op subsidie in het kader van het beleid ‘Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties’. De pot van bijna 6 miljoen euro die de overheid jaarlijks te verdelen had om energiebesparing en verduurzaming bij sportverenigingen aan te moedigen, gaat op 1 januari op in een nieuwe pot die beschikbaar wordt gesteld nu sportclubs niet langer kunnen profiteren van het btw-voordeel. Onder de nieuwe regel is het mogelijk om tot ongeveer 35 procent van de investeringen in duurzaamheid terug te krijgen.


Een vereniging die bewust kiest voor een all-weather-baan in de hoop hiermee in de winter te kunnen doorspelen, doet er verstandig aan om zich eens te oriënteren op het gebruik van een tijdelijke overkapping, een (blaas)hal of een baanverwarmingssysteem. Dergelijke oplossingen dragen ertoe bij dat men ook in de winter comfortabel kan doorspelen. Leveranciers van dit soort oplossingen hebben de afgelopen jaren vooral aan de businesscase gewerkt waardoor een blaashal tot extra inkomsten kan leiden, zelfs wanneer het op de vereniging in de winter relatief rustig is. Als een vereniging het gebruik van zo’n hal overweegt, zijn er bepaalde voorwaarden waarmee rekening gehouden moeten worden wat betreft de baan.
Doorspelen in de winter, al dan niet met een tijdelijke hal over de baan geplaatst, leidt echter onvermijdelijk tot meer slijtage en meer onderhoud. Vergeet die extra kosten dus niet in de begroting mee te nemen.


Informatie voor de aannemer

Om een eerlijke, duidelijke en vergelijkbare offerte te kunnen opstellen, moet een aannemer het volgende weten:
• de afmetingen van het beschikbare terrein
• het aantal aan te leggen banen
• toegang tot de te bebouwen locatie
o Kunnen er vrachtwagens komen?
o Zijn er rijplaten nodig?
• het type baan dat de club wenst
• de huidige bodemsoort
• Indien dat een mineraal gebonden of roodzandbaansoort is:
 gaat u leidingwater of water uit een put gebruiken voor de beregening?
• Waar wordt de drainage op aangesloten?
• Hoeveel hoger moet de baan worden gelegd met het oog op de (toekomstige) waterstand?
• Wat zijn de wensen voor het hekwerk en de toegang tot de baan?
• Welke (overige) wensen zijn er met betrekking tot de aankleding van het park?
• Waar is het depot voor de opslag van de materialen gepland?
o Hoe zit het met het precariorecht?
o Wat te doen met de vrijkomende grond?


Projectbegeleiding

Een investering in een (nieuwe) tennisbaan is kostbaar. Om maximaal rendement uit de investering te halen, is het belangrijk dat de vereniging een werkgroep samenstelt die geleid wordt door iemand met kennis van zaken. Zie erop toe dat de werkgroep uit een praktisch aantal deelnemers bestaat. Het is raadzaam om het bij maximaal zes personen te houden.


Afhankelijk van de animo en samenstelling kan besloten worden om het project door een extern en kundig bureau te laten begeleiden. Weliswaar moet de baan uiteindelijk een keuring ondergaan, maar dit is slechts een toetsing achteraf. Fouten zijn dan lastiger te herstellen of vanwege de hoge kosten niet uitvoerbaar zonder de vereniging of aannemer buitenproportioneel te schaden. Ook het inschatten van offertes vereist straks kennis van zaken. Het inschakelen van een onafhankelijke, externe organisatie kan de vereniging dus helpen bij het nemen van de juiste beslissingen en het voorkomen van problemen die lastig te herstellen zijn.

Het allerbelangrijkste aspect is de keuze van de baansoort. Om tot een afgewogen beslissing te kunnen komen, is het belangrijk dat de werkgroep eerst vaststelt wat de voorkeuren en eisen van de leden en de vereniging zijn. Vervolgens kan met die informatie een zogenaamde shortlist worden opgesteld. Zo’n shortlist dient meerdere baansoorten te bevatten die allemaal voldoen aan ten minste één van de aangegeven voorwaarden. Eventueel kan bij het opstellen van de lijst de hulp worden ingeroepen van een externe expert. Zie er dan wel op toe dat deze u ook werkelijk een brede variatie voorlegt en niet, al dan niet bewust, in de richting van een bepaald product of een bepaalde leverancier drijft.

Met die shortlist in de hand kan de werkgroep vervolgens andere verenigingen afgaan om hun baansoort te ervaren en de meningen te peilen. Daarom moet de werkgroep gevarieerd worden samengesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met de (toekomstige) demografische afspiegeling van de vereniging, maar ook met de personen die verantwoordelijk worden voor het beheer en/of de exploitatie van de baan. Zorg ervoor dat deze testgroep ook leden bevat die stilstaan bij zaken als de speltechnische wensen en uitgangspunten, milieuvriendelijkheid, vriendelijkheid voor de gewrichten en de mogelijkheid om de baan in een afwijkende kleur te laten aanleggen. De leden van zo’n testgroep dienen elke bezochte of overwogen baan op verschillende aspecten te beoordelen door middel van een puntensysteem. Dat is de beste methode om objectief vast te stellen welke baan het meest voldoet aan de wensen van de leden en de vereniging.

To gravel or not to gravel?

Mede door de daling van het aantal gravelbanen van 60 procent naar 40 procent tussen 2004 en 2014, trekt de KNLTB er sinds een paar jaar hard aan om gravel te behouden. Volgens de bond is gravel de baansoort waarop je het beste leert tennissen. Als tennissers sneller beter leren spelen, zal de positieve uitwerking die dat heeft ook in bredere zin veel kunnen betekenen voor de vereniging.


Middels allerlei informatie probeert de bond verenigingen en spelers ervan te overtuigen dat investeren in gravel wel degelijk de moeite waard is, hoewel de ondergrond gevoelig is voor winterse en vochtige weersomstandigheden en het onderhouden van een gravelbaan redelijk veel kennis en aandacht vraagt. Wanneer een gravelbaan zorgvuldig wordt onderhouden, kan er zo’n 40 weken per jaar op worden gespeeld, zeker als de winter mild is. De KNLTB heeft een duidelijke voorkeur voor gravel, maar ziet ook in dat de verenigingen autonoom zijn. Ze moeten dan ook zeker hun eigen keuze maken.
De industrie heeft de afgelopen jaren vooral ingezet op het ontwikkelen van baansoorten waarop het hele jaar door kan worden gespeeld. Pas recent richt men zich ook op baansoorten die de speleigenschappen van gravel evenaren, maar die minder onderhoud vergen.


Afgaande op informatie van de bond zelf, is de vraag gerechtvaardigd of investeren in gravel wel de moeite waard is. In het artikel Infographic: speelsterktes in Nederland 2016 (www.knltb.nl) geeft de bond een overzicht van de gemiddelde speelsterkte in ons land.

Taartdiagram op basis van onderstaande legenda
Speelsterkte Percentage leden
1 0,03
2 0,14
3 0,56
4 0,97
5 2,30
6 5,53
7 10,38
8 65,70
9 14,40

De gegevens zijn afkomstig van het Dynamisch Speelsterkte Systeem (DSS) van de bond zelf. Op basis van deze informatie werpt zich de vraag op of het wel realistisch is om zo zwaar in te zetten op gravel, wanneer de sterkste helft van het totale ledenbestand (zij die baat zouden hebben bij het spelen op gravel) in 2015 slechts 1,7 procent van het totale ledenaantal uitmaakte. Moet een vereniging zich echt in bochten wringen om hun wens te vervullen?

Bouwvormen

Een vereniging die tot de conclusie is gekomen dat er een nieuwe baan nodig is of een bestaande baan moet worden vervangen, kan daarbij kiezen uit drie aanpakmogelijkheden. De benodigde werkzaamheden kunnen per aanpak verschillen.


Nieuwbouw

Nieuwbouwprojecten hebben vaak een enorme impact op de (directe) omgeving van de accommodatie, zelfs wanneer de werkzaamheden plaatsvinden op een bestaande accommodatie. Bij nieuwbouw zijn er vaak veel vrachtwagenbewegingen voor de aan- of afvoer van zand voor de aanleg van de onderbouw. Het is daarom raadzaam om ook omwonenden en de gemeente nadrukkelijk te betrekken bij de plannen voor een nieuwe baan.


Tijdens de bouw van de baan komt een testinstituut de opgeleverde werkzaamheden op verschillende momenten keuren.

Ombouw

Van ombouw is sprake wanneer de vereniging besluit om de huidige baansoort te vervangen door een nieuwe baansoort. Het kan daarbij om alleen de toplaag gaan, maar het is ook mogelijk dat de onderbouw in dat proces wordt meegenomen. De manier waarop zo’n ombouw wordt aangepakt, kan gevolgen hebben voor het nieuwe tennissysteem. Het is daarom belangrijk om een onafhankelijke organisatie een zogenaamd ombouwadvies te laten opstellen. In dat advies moeten de genormeerde kwaliteit, praktische herbruikbaarheid en laagdikte van de onderbouw en fundering worden omschreven. Het ombouwadvies dient altijd te worden getoetst en geaccordeerd door een NOC*NSF-erkende keuringsinstantie.
De kwaliteit van het opgeleverde werk zal worden getoetst aan de normen die door NOC*NSF zijn opgesteld voor de betreffende baansoort.


Renovatie

Er is sprake van renovatie wanneer de bestaande toplaag, eventueel samen met de fundering of onderbouw, wordt vervangen door een nieuwe versie van diezelfde toplaag.
Tijdens en na de bouw zal een door NOC*NSF geaccrediteerd testinstituut vaststellen of de toplaag en de daaronder liggende fundatie voldoen aan de eisen die door NOC*NSF zijn vastgesteld.


Let op!
Zowel bij een ombouw als bij een renovatie is het raadzaam te laten vaststellen of de volledige constructieopbouw voldoet aan alle eisen. Het testinstituut is namelijk niet verplicht om dit te toetsen bij een renovatieproject. Banenbouwers die minder belang hechten aan de (eind)kwaliteit van de opgeleverde baan, laten weleens na om aandacht te besteden aan die onderbouw. Vaak doen zij dat uit kostenoverwegingen. Als de vereniging er niet op toeziet dat ook de onderbouw (opnieuw) van optimale kwaliteit is, loopt men het risico op plasvorming op de nieuwe baan. De gedane investering zal daardoor niet tot zijn recht komen. Als de vereniging niet kan aantonen dat de aannemer tegen de afspraken in heeft nagelaten om de onderbouw ter hand te nemen, wordt het lastig om de schade of kosten op deze aannemer te verhalen. Zolang het testinstituut heeft vastgesteld dat de baan voldoet aan de normen die gelden voor de betreffende baansoort, kan de aannemer zich aan elke overige verantwoordelijkheid onttrekken.

Mocht besloten worden om toch werkzaamheden te verrichten aan de onderbouw, al dan niet naar aanleiding van observaties tijdens de bouw, dan is men automatisch verplicht om het testinstituut de kwaliteit van die onderbouw te laten vaststellen. In dat geval gelden namelijk dezelfde kwaliteitseisen als bij een ombouw of nieuwe aanleg van een baan.

De realisatie

Om het project te laten uitvoeren, moet vastgelegd worden wat de vereniging precies wil krijgen.


Deze vastlegging kan op verschillende manieren worden gedaan. Het kan door middel van werktekeningen, waarbij alle werkzaamheden worden beschreven en de hoeveelheid werk wordt gedefinieerd: een programma van eisen. Het kan ook in de vorm van een RAW-bestek, waarbij de resultaatverplichting tot op technisch niveau is beschreven, zonder daarbij verplichtingen op te leggen aan de inschrijver. Ten slotte kan dit door samen te werken met een aannemer middels een UAV-GC-contract. Dit gebeurt vaak bij de grotere, complexere projecten. In een UAV-GC-contract wordt een functionele eis of vraag omschreven. Hoe aan die eis voldaan wordt, is aan de opdrachtnemer. Het stimuleert dus de innovativiteit en creativiteit van de opdrachtnemer. De uitverkoren opdrachtnemer moet met een plan van aanpak komen, waarvoor ook de input van de opdrachtgever vereist is. Indien de gespecificeerde vraag en het plan van aanpak op elkaar zijn afgestemd, is er sprake van een geïntegreerd contract (UAV-GC).

Er bestaan verschillende geïntegreerde contractvormen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
• Design & construct. In dit geval wordt het project ontworpen en uitgevoerd.
• Design, construct & maintain. In dit geval wordt het project ontworpen, uitgevoerd en onderhouden.
• Design, construct, maintain & finance. Bij deze contractvorm wordt het project ontworpen, uitgevoerd, onderhouden en gefinancierd door de aannemende partij. Deze constructie komt echter nauwelijks voor.


Tip
Zorg ervoor dat er altijd verwezen wordt naar de geldende eisen van NOC*NSF en de KNLTB en maak duidelijk dat de vereniging verwacht dat de aannemer deze zal respecteren. Zo weet u zeker dat de aannemer goedgekeurde en gecertificeerde tennisbanen realiseert en oplevert. Mocht er ooit onenigheid ontstaan, dan staat u met die eis sterk genoeg om de aannemer verantwoordelijk te houden.

Onderhoud

Denk bij een aanbesteding verder dan de oplevering. Nodig de inschrijvers uit om duidelijk te maken hoe de kwaliteit van de baan ook op de lange termijn gegarandeerd blijft. Laat hen een voorstel doen om het specialistische of jaarlijkse onderhoud zelf ter hand te nemen. Als de vereniging niet beschikt over (voldoende) vrijwilligers die de baan goed kunnen onderhouden, overweeg dan om het onderhoud gedurende het eerste jaar in het bestek op te nemen. Voor de jaren daarna kan het vervolgens in aparte opdrachten worden uitgezet. De looptermijn van die opdrachten zou steeds één jaar moeten zijn. Betalingen moeten daarbij gekoppeld worden aan het doorstaan van inspecties. Komt een baan niet door een inspectie, dan is het aannemelijk dat het onderhoud niet naar behoren is gedaan. Betaling is in zo’n geval dus niet gerechtvaardigd.


De aanbesteding

Relatief kleine werken mogen onderhands worden aanbesteed, net als de uitvoering van specialistische werkzaamheden. De aanleg van een tennisbaan wordt vaak gezien als specialistisch werk, maar de meningen hierover kunnen verschillen. Het is belangrijk dat er enige kennis van zaken bij de opdrachtgever aanwezig is, zodat deze de inschrijvingen zelf op waarde kan beoordelen.


Voor het opstellen van de aanbesteding kan gebruikgemaakt worden van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA). Dit is zowel van toepassing op aanbestedingen boven als onder de Europese drempelwaarden en komt in de plaats van het Nederlandse model ‘Eigen verklaring’. In het document geeft de inschrijver aan te kunnen voldoen aan de eisen en voorwaarden die de aanbesteder stelt bij een aanbesteding. Er worden drie verschillende vormen van aanbesteden onderscheiden:
• openbare procedure (Europese en nationale aanbesteding) conform hoofdstuk 2 ARW 2016; deze is alleen van toepassing wanneer een gemeente het initiatief neemt;
• niet-openbare procedure (aanbesteding met voorafgaande selectie) conform hoofdstuk 3 ARW 2016;
• meervoudig onderhandse procedure conform hoofdstuk ARW 2016.


Let erop dat zogenaamde stelposten vermeden worden. Kan men daar niet aan ontkomen, dan is het raadzaam om de informatie hiervoor uitvoerig vast te leggen.
In de tenniswereld zien we vaak meervoudig onderhandse procedures. Daarbij wordt een aantal aannemers uitgenodigd om een offerte aan te bieden. Bij de uitnodiging dienen de volgende zaken te worden meegezonden:
• werkomschrijving
• gunningscriteria
• tekeningen
• eventuele onderzoeken die zijn uitgevoerd


Het is raadzaam om niet minder dan twee en niet meer dan zes partijen uit te nodigen om een offerte in te dienen.

De VTN
De Vereniging van Tennisbaanbouwers Nederland (VTN) vertegenwoordigt Nederlandse bedrijven die zich bezighouden met aanleg, onderhoud en renovatie van tennisbanen. De VTN behartigt hun belangen en treedt op als gesprekspartner voor organisaties zoals de KNLTB en de keuringsinstanties, om zo een optimale beleving van de tennissport mogelijk te maken op tennisbanen die met de grootst mogelijke zorg zijn aangelegd en onderhouden.

De gunning

Overheden zijn sinds 1 juli 2016 verplicht om projecten te gunnen op basis van de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI).


‘Economisch meest voordelige inschrijving’ is het overkoepelende begrip voor drie gunningscriteria:
• beste prijs-kwaliteitsverhouding (PKV),
• laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit (KBK), zoals de levenscycluskosten,
• laagste prijs.


Wanneer de keuze voor laagste prijs en laagste kosten bepalend is, dient dit gemotiveerd te worden in de aanbestedingsstukken. Aanbevolen wordt om te beoordelen op basis van de total cost of ownership in plaats van de aanlegprijs. De Aanbestedingswet 2012 en het ARW 2016 schrijven het gebruik van de beste PKV als gunningscriterium voor. Wanneer daarvan wordt afgeweken, moet dit uitzonderingsgeval worden gemotiveerd.

Tennisverenigingen mogen van de bovenstaande procedure afwijken. Wel is het raadzaam dat zij de ingekomen offertes toetsen op geldigheid en relevantie met het oog op het beschikbare budget en het opgestelde programma van eisen.

Gezien de structuur van de meeste verenigingen is het bestuur verplicht om de ontvangen offertes aan de leden voor te leggen tijdens de algemene ledenvergadering (ALV). Pas wanneer men daar een akkoord krijgt, kan de vereniging daadwerkelijk aan de slag.

Voordat een project gegund wordt, doet men er verstandig aan om een aantal zaken omtrent de aannemende partij te verifiëren. Aanbevolen wordt duidelijkheid te krijgen omtrent:
• de financiële positie van de aannemende partij, door een non-faillissementsverklaring en bankgarantie van maximaal 5 procent van de aanneemsom te vragen;
• referenties van werkzaamheden van vergelijkbare aard en omvang. Omdat de sportvloerenindustrie continu in beweging is, is het belangrijk dat de referenties niet ouder dan drie jaar zijn;
• garantie, zowel op de kwaliteit van de verschillende componenten als op de performance van de gehele tennisbaan.


De publicatie Gunnen op Waarde (CROW-publicatie 253) helpt om juridisch waterdicht te bepalen hoe de kwaliteit van een inschrijving op een objectieve en transparante wijze kan worden beoordeeld.
Met uitzondering van de onderhandse procedure mag na de aanbesteding niet direct worden overgegaan tot gunning. Alle partijen die hebben ingeschreven, moeten geïnformeerd worden over de keuze die is gemaakt. De overige partijen hebben vervolgens minimaal twintig dagen de tijd om eventueel bezwaar tegen die beslissing aan te tekenen. Wanneer er geen bezwaren zijn ingediend binnen de gestelde periode, kan men tot definitieve gunning overgaan.
De partij aan wie de opdracht is gegund, heeft vervolgens acht dagen de tijd om de gemeente de documenten en informatie te sturen die vermeld staan in de aankondiging en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument.


Uitvoering van de werkzaamheden

#IOndanks de kwaliteit van de offerte en de lange lijst met ingediende referenties, blijft het belangrijk dat de vereniging zelf toezicht houdt op de uitvoering en het verloop van de werkzaamheden. Om die reden zal een zogenaamde directievoerder moeten worden aangewezen. Eventueel kan hiervoor een externe competente partij worden ingeschakeld, maar aanbevolen wordt om nooit de regie uit handen te geven.


Om alles in goede banen te leiden, is het raadzaam om zo snel mogelijk na de gunning alle betrokken partijen bijeen te roepen voor een bouwvergadering. Zo’n bijeenkomst maakt het mogelijk om elkaar (beter) te leren kennen, wensen en eisen op elkaar af te stemmen en te bepalen wie waarvoor verantwoordelijk is en welke procedures gehandhaafd dienen te worden.

De aannemers en leveranciers zullen daarbij met name focussen op de noodzakelijke tekeningen, vergunningen en plannen. Voor de vertegenwoordiger namens de vereniging is het zaak dat ook de afstemming met de gemeente, de omwonenden en de leden wordt geregeld. Denk daarbij aan de planning van transportroutes, de veiligheid op en rondom de werkplek en het managen van de verwachtingen.

Zorg ervoor dat een door de vereniging aangewezen competente persoon toezicht houdt op elke stap van de uitvoering. Deze toezichthouder is daarbij ook het aanspreekpunt voor de aannemer. Verlang van alle betrokkenen dat zij elke beoogde afwijking qua budget of techniek onmiddellijk onder de aandacht brengen en maak duidelijk voor welke afwijkingen eerst toestemming moet worden gevraagd. Zorg er dus voor dat de bevoegdheden van de directievoerder en de toezichthouder duidelijk zijn omschreven, vastgelegd en medegedeeld.

Oplevering

#I Er is pas sprake van oplevering wanneer is vastgesteld dat de aannemer het werk heeft uitgevoerd zoals was afgesproken of vastgelegd in de werkomschrijving of het bestek.


Om dat vast te stellen, moeten de aannemer en de directievoerder samen eerst een zogenaamde vooropname doen. Daarbij wordt gekeken of de uitvoering daadwerkelijk volgens afspraak is of dat er aan bepaalde zaken nog (extra) aandacht besteed moet worden. Wees extra kritisch als de aannemer pas vlak voor de beoogde opleverdatum claimt dat deze gereed is. Aannemers zullen er alles aan doen om boetes wegens late oplevering te voorkomen, waardoor het kan gebeuren dat de kwaliteit van het werk te lijden heeft onder tijdsdruk.

Eventuele gebreken kunnen worden vastgelegd in een zogenaamde opleverlijst. Indien de aannemer deze lijst accepteert als zijnde de laatste werkzaamheden die nog moeten worden voltooid, moet er ook een oplevertermijn worden afgesproken. Alleen met een dergelijke afspraak weet de vereniging zeker dat ze binnenkort over een nieuwe of gerenoveerde baan beschikt.

De oplevering staat los van de keuring van de baan. Alleen wanneer de baan gerenoveerd is, kan het doorstaan van de keuring beschouwd worden als oplevering van het werk. In alle overige gevallen dient vooraf vastgelegd te worden wanneer het project als ‘voltooid’ kan worden beschouwd. Dit is hetzij het moment van oplevering, hetzij het moment van goedkeuring van de baan door een geaccrediteerd testinstituut.

Aannemers en onderaannemers
De werkmethodes zijn de afgelopen jaren bij veel aannemers aanzienlijk veranderd. Tegenwoordig wordt er veel meer gebruikgemaakt van onderaannemers die een deel van de klus klaren. De aannemer is daarbij sterk afhankelijk van de kwaliteit van het geleverde werk van de onderaannemer. Daarnaast worden er steeds minder voormannen voor specifieke projecten aangesteld. Tegenwoordig heeft de voorman de verantwoordelijkheid voor meerdere projecten tegelijk. Om zeker te zijn van de kwaliteit van het opgeleverde werk is het daarom erg belangrijk dat de vereniging er zelf nadrukkelijk bij betrokken blijft. Als de expertise daarvoor ontbreekt, loont het zeker om daarvoor een onafhankelijke derde partij aan te stellen.

De opties

Hoe de opbouw precies zal zijn, hangt sterk af van de gekozen baansoort, de lokale (bodem)omstandigheden en aanverwante zaken, zoals beperking van de overlast voor leden en omwonenden, het te besteden budget of de wens om duurzaam te zijn.


De opbouw van een tennisbaan kan gesplitst worden in drie delen: de onderbouw, de fundering en de toplaag. We zetten de verschillende opties voor elk deel even op een rij. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de combinaties vastgelegd zijn; een tennisvereniging kan niet zelfstandig een combinatie samenstellen. Een tennisbaan is een systeem waarbij de rol en effectiviteit van elke laag en component nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd. De samenwerking en het resultaat van die combinatie van componenten zijn getoetst en vastgelegd door Kiwa ISA Sport. De resultaten van die toetsing gelden als referentiepunt voor de uiteindelijke vaststelling of de baan voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in de norm.

De onderbouw

Met de acceptatie van de NOC*NSF-Constr3-norm voor ongebonden, semigebonden en gebonden sportveldconstructies in juni 2016, hebben opdrachtnemende partijen veel meer vrijheid in de keuze van een constructievorm of materialen. Op die manier kan beter worden ingespeeld op de lokale omstandigheden. Dankzij deze nieuwe norm hoeft de opdrachtnemer niet langer te voldoen aan een vaste laagopbouw die dwingend was voorgeschreven. De nieuwste NOC*NSF-norm Nocnsf-Constr3 geeft aan waaraan de constructie van een sportveld moet voldoen. Naast sporttechnische normen zijn de eigenschappen vlakheid, waterafvoer, vorstbestendigheid en draagkracht de belangrijkste criteria. Vooral het criterium draagkracht is in het verleden onderbelicht gebleven. In Nocnsf-Constr3 wordt voor ongebonden funderingen een eis gesteld aan de deformatie van de ondergrond. Met deze eis wordt beoogd een stabiele constructie te realiseren, die gedurende voldoende lange tijd ook vlak zal blijven. Voor gebonden funderingen moet de horizontale rek onder in de fundering beneden een grenswaarde blijven. Deze toets is overgenomen uit de wegenbouw en heeft als doel te borgen dat de gebonden fundering niet wordt overbelast en daardoor voortijdig zal bezwijken. Nu is de kans daarop bij sportveldconstructies aanzienlijk geringer dan bij wegconstructies.
De standaard-onderbouw bevat een zandpakket met gewoon zand (NOC*NSFM3.m), onderbouwdrainzand (NOC*NSFM3.c) of funderingsdrainzand (NOC*NSFM3.d). De onderbouw heeft als belangrijkste taak dragend vermogen te bieden en te voorkomen dat er water in de toplaag blijft. Een tennisbaan met vocht in de top van de constructie is gevoeliger voor vorst en dooi, waardoor de kwaliteit van de baan wordt aangetast en het aantal bespeeluren fors minder kan zijn. De dikte van de zandlaag hangt sterk af van de toplaag die wordt aangebracht. De laagdikte kan variëren van 10 tot 48 cm. Een van gevolgen van de keuze van een toplaag is het aantal benodigde vrachtwagenbewegingen voor het project. Voor een zandpakket met 10 cm zand zijn aanzienlijk minder transportbewegingen nodig, zodat de CO2-footprint van het project en de impact op de directe omgeving aanzienlijk kleiner zijn.


Fundering

Voor de fundering van een tennisbaan zijn verschillende materialen beschikbaar.
-Lava
Dankzij zijn sporttechnische eigenschappen is lava de meest gebruikte fundering voor sportvelden. Dit halfverharde materiaal is een ongebonden mineraal (dus zonder bindmiddel), dat zijn stabiliteit voornamelijk ontleent aan zijn minerale geaardheid en samenstelling. Het heeft een zeer grote waterdoorlatendheid, is vorstbestendig en beschikt over een goede stabiliteit. Afhankelijk van het gekozen systeem is het leverbaar in verschillende groottes. Lava is een natuurproduct dat uit het buitenland komt, voor sommige partijen reden om het als ‘vervuiler’ aan te merken vanwege de vele transportbewegingen die nodig zijn.


-Beton
Er zijn verschillende betonnen oplossingen voor de onderbouw. Zo zijn er onder andere Fielddrain (ook bekend als Drainbeton), KroPor, Poritop en Poritop Soft. Beton heeft als voordeel dat het een veel vlakkere afwerking geeft dan lava. Er kan gekozen worden voor waterdoorlatend beton of voor een betonlaag die de basis vormt voor een afschot, zodat het water via de zijkant weg kan. Een fundering van beton is niet kwetsbaar voor vocht of vorst. Van beton is bekend dat het een enorme CO2-footprint heeft.


-Schuimbeton
Schuimbeton werd geïntroduceerd als oplossing voor het aanleggen van sportvelden in zettingsgevoelige gebieden waar een gewone betonnen onderbouw als te zwaar werd gezien. De Supersub is daar een goed voorbeeld van. Schuimbeton is hoogwaardig homogeen celbeton van constante kwaliteit. Het is duurzaam, snel en overal aan te brengen, hardt snel uit, is licht, sterk en goed bewerkbaar.


-Open asfalt
Deze waterdoorlatende bitumineuze funderingslaag wordt zowel voor aanhechtende als niet-aanhechtende toplagen gebruikt. Open asfalt valt te vergelijken met het zeer open asfaltbeton (zoab) dat we uit de wegenbouw kennen. Regenwater kan verticaal door de laag wegzakken, maar het is ook mogelijk om een ondoordringbare basislaag met afschot te laten aanleggen waarop het zoab wordt aangebracht. In dat geval stroomt het regenwater via de zijkanten weg.


- Geovlies / drukverdelend doek
Het geovlies / drukverdelend doek is een belangrijk onderdeel van de fundering en wordt toegepast wanneer de toplaag een kunstgrasmat is. Het vlies verdeelt de druk van het kunstgras op de onderliggende lavalaag en voorkomt dat scherpe hoekjes van de lava de kunstgrasmat beschadigen. Ook zorgt het geovlies ervoor dat de banenbouwer de kunstgrasmat beter kan schuiven tijdens de aanleg van de tennisbaan.


Toplaag

De NOC*NSF Sportvloerenlijst kent verschillende categorieën baansoorten, die elk hun eigen specifieke kenmerken hebben.


Asfalt met coating

Op dit moment valt alleen Colorsint van Topcourts in deze categorie. De coating laat zich het beste vergelijken met de rode coating die wordt gebruikt om fietspaden aan te duiden. Het is stroef en zeer goed bestand tegen slijtage.


- Gebonden mineraal
Producten: Drainbeton (Stedon), Eurotop (Wijnbergen Sportbouw), KroPor (Tennis Totaal), Nootenboom all-weather-beton (Nootenboom), Poritop (Tennisbouw), Tennis Force II (Wijnbergen Sportbouw)
Deze zogenaamde all-weather-banen van waterdoorlatend beton met coating kunnen het hele jaar door worden bespeeld. Behalve het vrijhouden van blad, papier en onkruid vereisen ze nauwelijks onderhoud. Ze worden beschouwd als ‘snelle’ banen. Spelers ervaren ze als ‘hard’ met weinig demping. Het nadeel van deze banen is dat ze glad worden wanneer ze nat zijn. Deze baansoort gaat wel lang mee.


Nuttige weetjes:
• bespeelbaarheid: gemiddeld 52 weken per jaar (afhankelijk van klimaat en onderhoud)
• geschikt voor rolstoeltennis: ja
• geschikt voor tijdelijke overkapping


Onderhoud:
Dagelijks:
• n.v.t.


Wekelijks:
• schoonhouden


Jaarlijks:
• mos en alg bestrijden


Beoordeling:
• demping: laag
• comfort: laag
• balgedrag en -stuit: goed
• balstuitafdruk: niet zichtbaar
• glijden: laag


Kunststof

Producten: Kushionkourt (Ton de Rooij), Plexipave (Rekre Sport), Proflex (Ton de Rooij), Pulastic TB (Sika), Recaflex (Heijmans), Tennisfloor Pro (Ton de Rooij)
De Australian Open is een goed voorbeeld van een toernooi dat wordt gespeeld op een kunststofbaan (Plexipave). Het aantal kunststofbanen in Nederland is echter beperkt. Net als gebondenmineralenbanen kunnen ook kunststofbanen het hele jaar door worden bespeeld.
Terwijl de meeste kunststofbanen worden afgewerkt met een coating, wordt voor Kushionkourt gebruikgemaakt van een pvc-mat die afgewerkt is met een antislipcoating. Dat zorgt ervoor dat deze baansoort enige demping geeft.


Kunststofbanen kunnen het hele jaar door worden bespeeld en zijn snel droog na een regenbui. Wel voelen ze wat glad aan wanneer ze vochtig zijn. De baansoort vergt nauwelijks onderhoud.

Nuttige weetjes:
• bespeelbaarheid: gemiddeld 52 weken per jaar (afhankelijk van klimaat en onderhoud)
• geschikt voor rolstoeltennis: ja
• geschikt voor tijdelijke overkapping


Onderhoud:
Dagelijks:
• n.v.t.


Wekelijks:
• schoonhouden


Jaarlijks:
• mos en alg bestrijden


Beoordeling:
• demping: laag
• comfort: matig
• balgedrag en -stuit: goed
• balstuitafdruk: niet zichtbaar
• glijden: laag


Kunststof met coating

In deze categorie vallen de Comfort Court banen van Sika en Decoturf van Rekre Sport. Het US Open is een goed voorbeeld van een toernooi dat wordt gespeeld op een kunststofbaan met coating (Decoturf).
Zowel Comfort Court als Decoturf gebruikt een speciaal geprefabriceerde granulaatrubber of schuimlaag. Die schuimlaag is met oplosmiddelvrije kleefstof op de ondervloer verlijmd, waarna meerdere lagen polyurethaan worden aangebracht.


Nuttige weetjes:
• bespeelbaarheid: gemiddeld 52 weken per jaar (afhankelijk van klimaat en onderhoud)
• geschikt voor rolstoeltennis: ja
• geschikt voor tijdelijke overkapping


Onderhoud:
Dagelijks:
• n.v.t.


Wekelijks:
• schoonhouden


LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
AGENDA
Demodag in Klarenbeek met RM21 robot
woensdag 18 december 2024
t/m woensdag 18 december 2024
Verdiep jouw kennis met cursus grasveldkunde
dinsdag 21 januari 2025
t/m dinsdag 21 januari 2025
Meld je aan voor kennissessies over de noodzaak van een circulaire aanpak
dinsdag 21 januari 2025
t/m woensdag 22 januari 2025
Cursus duurzaam onderhoud grassportvelden
donderdag 23 januari 2025
t/m donderdag 23 januari 2025
Jaarcongres brancheorganisatie BSNC
dinsdag 28 januari 2025
t/m dinsdag 28 januari 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER